Home Podium Politiek Religie Hindoeisme Islam Suriname India Liefde Jongeren
Literair Poezie Zeepkist Gastenboek Links Disclaimer Contact

Kritisch Podium Dewanand

Literair

Science Fiction: een Delftse student in het jaar 2050
Deel 2:

“Sjimmie studeert”

Offeraar       Dewanand
Offercode      art105
Offerdatum     dinsdag 30 december 1997

Go to previous Epage ... Go to next Epage

Iedere student moet studeren. Zo werkt het nu eenmaal. Het studierooster van het Cybertechnisch kenniscentrum is heel zwaar en moet strikt worden nageleefd. Er is heel weinig vrije tijd en nagenoeg iedere stap van de student wordt geregistreerd door volgsensoren en computernetwerken. Het kenniscentrum waar Sjimmie nu studeert behoort tot de internationale top. Hierdoor is de prestatiedruk ontzettend groot. De studiedruk is gewoonweg moordend.

Toen Sjimmie zich aanmeldde als student werd hij gedurende drie dagen door een heel team van medisch specialisten onderzocht, want hij behoorde tot de groep der genetisch gemanipuleerde Nederlanders en vormde hierdoor een extra risico. Er studeerden nog drie van zijn soortgenoten bij het kenniscentrum, de die deden het niet al te best, ondanks hun hooggekwalificeerde en veelbelovende gencategorie. Veel wetenschappers waren totaal gedesillusioneerd erdoor. Twintig jaar geleden werd het wettelijk mogelijk om genetisch gemanipuleerde kinderen te maken. De ouders van Sjimmie hadden ervoor gekozen. Nu bleken de resultaten nogal tegen te vallen, maar Sjimmie was wel een succes geworden.

Het college crisistechnologie van vandaag was wel leuk geweest. Zijn oplossing was een waar succes en hij was best tevreden erover. Nu zat hij in de kantine, want het was zes uur ‘s middags en tijd voor het avondeten. Een paar vrienden van hem zaten erbij en vroegen hem hoe hij de oplossing bedacht had. Sjimmie vertelde hun dat hij zich gewoon goed voorbereid had. Ook legde hij hen uit dat deze docent meestal zulke vragen stelde. Hierdoor had hij zich al thuis voorbereid op de probleemstelling. “Ik heb gewoon goed gegokt”, legde hij hen steeds uit.

Het avondeten bestond uit aardappelen met oesterzwammen en vis. Dat was in januari altijd in de aanbieding. Alles was biologisch geteeld. De vissen kwamen wel uit grote kweekvijvers in de Noordzee. Dit soort voedsel lustte hij wel. Het was vandaag bovendien niet zo duur. Na de maaltijd dronken zij samen enkele glaasjes bronwater. Alcohol en bier waren niet beschikbaar. De drie vrienden van hem wilden een computerspelletje spelen met zijn allen. Dat was wel leuk. Samen gingen zij naar de computerruimte. Zij konden nu een uurtje spelen, want daarna moesten zij gaan studeren.

Na het inloggen besloten zij om het spelletje spacewar Alpha 110, te spelen. Sjimmie en de drie andere studenten moesten dan als een team samenwerken om een groot buitenaards leger te verslaan. Een ieder zat in een eigen oorlogsschip en kon met de drie anderen communiceren. Snel toetsten zij de beginwaarden in en wachtten op het ready signaal van de computer.

De computer piepte op een gegeven moment “I am ready” en de oorlog kon beginnen. Zij moesten eerst vanaf een ruimtebasis op aarde opstijgen en naar Jupiter vliegen. Dat ging vlot, want dit hadden zij al vaker gedaan. In de buurt van Jupiter verscheen een vloot van buitenaardse schepen op de radar. Nu moesten zij in gevechtsformatie gaan vliegen. Sjimmie vloog vooraan. Hij zag via zijn virtuele helm duidelijk hoe de vijand dichterbij kwam. Er werden op een gegeven moment tien raketten afgevuurd op zijn toestel. Binnen drie seconden zouden deze zijn toestel raken. Snel voerde hij ontwijkingsmanouvre QM11 uit, en schakelde de aanjaagboosters in, om met hoge snelheid van positie te veranderen. Het lukte en hij kon nu terugschieten, terwijl de raketten op 20 kilometer afstand ontploften. Het schip had tien boordkanonnen, die allemaal tegelijk konden schieten. Er waren zeker tweehonderdvijftig vijandelijke schepen binnen schootsafstand. Sjimmie gaf de boordcomputer opdracht om te richten en op zijn bevel te vuren. Net toen hij wilde vuren zag hij echter het toestel van Adams tussen hem en de vijanden verschijnen. Adams had een verkeerde koers gekozen en kon geraakt worden door de kanonnen. Sjimmie besloot om hem op te roepen. Maar Adams reageerde niet, want zijn schip was geraakt en stond in brand. “Analyseer het schip van Adams”, commandeerde Sjimmie. De sensoren rapporteerden dat het schip voor 80 procent beschadigd was en binnen twee seconden zou exploderen. Een andere sensor gaf opeens aan dat Adams via een ontsnappingscapsule was gevlucht uit zijn schip, en op een veilige afstand stond. Hierna zag Sjimmie hoe het schip van zijn vriend explodeerde. Direkt daarna gaf hij opdracht om te schieten en binnen enkele seconden vuurden de boordkanonnen 1000 raketten af, die met een snelheid van honderdduizend kilometer per uur op de vijandelijke schepen afstormden. Er volgde een ontzettende explosie, want zeker 200 schepen werden vol geraakt en het spel was direkt over. De buitenaardse vijand was verslagen. “Congratulations, your team has beat the aliens”, verscheen op het scherm.

“Geweldig Sjimmie, gefeliciteerd”, schreeuwde Adams vanachter zijn computer. “Ik was ook geraakt, maar jij hebt alles zo snel geregeld, dat het spel snel uit was.”, uitte Kwamalar enthousiast. “Ik heb geen enkele kans gehad om te schieten”, jammerde Thalasia een beetje kwaad. De drie vrienden van Sjimmie vonden het altijd vervelend als hij meespeelde, want dan was het spel snel uit. Zij konden niet zo snel reageren als hem. Maar toch was een ieder tevreden. De buitenaardse vijand was verslagen. “Nu kunnen wij wat gaan drinken, want wij hebben nog twintig minuten vrij”. Opgewekt liepen zij de zaal uit en begaven zich naar de kantine op de begane grond. Vanuit de liftraam zagen zij hoe hard het buiten sneeuwde.

“Welk vak moet jij vandaag leren”, vroeg Adams, terwijl zij wat sinaassap dronken. “Ik weet het niet meer. Je weet toch dat er vijfduizend vakken zijn en dat niemand allemaal kan onthouden. Ik heb al ongeveer tweeduizend afgemaakt. Als je het echt wil weten kunnen wij even in de studiedatabase kijken van de onderwijsadministratie”, legde Sjimmie snel uit. “Heb je al tweeduizend af! Je bent maar net begonnen met deze studie. Man wil je soms professor worden”, zei Kwamalar spottend. Iedereen lachte zich krom. Er werd wel vaker zo gereageerd op de studieprestaties van Sjimmie. Hij liep sterk voor op het studieschema en was nu een van de beste studenten van het tweede jaar.

“Goed jongens, ik moet nu gaan”. Sjimmie dronk de laatste druppels sap op, groette en liep de kantine uit. Nu, in 2050, moest hij gaan studeren. Het was al tien voor acht ‘s avonds. Eerst moest hij naar de vierde verdieping met de gewone liften in het gebouw. Daarna bracht een transportcapsule hem naar de ondergrondse studiezalen, op een diepte van 500 meters.

De capsule stopte, de deur opende zich en Sjimmie liep eruit. Zo diep onder de grond was het altijd zo anders. Zo stil en kalm. De atmosfeer was zuiver en leek wel vacuüm. De geur van bloeiende rozen maakte alles nog mooier. Het was echter duidelijk dat de gehele lucht en alle geuren door computers werden geregeld. Niets was realistisch meer, zo diep onder de grond. Nu moest hij naar kamer S1.102. De gangen waren wel heel mooi versierd, want volgens de psychologen moesten onderaardse gebouwen zo eruit zien. Er stroomde zelfs water door buizen aan de zijkanten, en het geluid was best inspirerend. Door het plafond waren planten en dieren te zien. Erboven was een terrarium aangelegd. Het was altijd spannend om door dit onderaardse gebouw te lopen. De ontwerpers hadden echt iets futuristisch gemaakt.

Aan het eind van de gang moest hij rechtsaf, daarna linksaf en dan was de kamer aan het eind. Terwijl hij voor de deur stond vroeg het controleapparaat om zijn handen op de deur te leggen. “U bent geïdentificeerd en op tijd”, jammerde het apparaat, en de deur zoefde uiteen. Snel liep hij naar binnen.

De atmosfeer veranderde geheel terwijl de deur achter hem dicht ging. Deze studiezaal was heel groot. Vandaag mocht hij deelnemen aan een studieëxperiment. De volgende deur werd snel geopend toen hij vlak ervoor stond. Een korte kale man begroette hem en stelde zich voor. “Ik ben professor Smidsch en vandaag zal ik het experiment leiden. Jij bent Sjimmie nietwaar.” Terwijl hij ja knikte bood de man hem een drankje aan. “Dit drankje is het belangrijkste onderdeel van het experiment van vandaag. Er zit een neurotransmitter in, waardoor je REM fase langer zal duren dan normaal. Je ben toch verzekerd, want er kan iets mis gaan.” Sjimmie knikte weer ja en voelde zich niet zo lekker meer door de laatste opmerking van deze rare kerel. De man sprak op een onheilspellende toon en maakte hem een beetje nerveus. “Drink alles snel op”, stamelde Smidsch. Een halve liter van die rare vloeistof opdrinken ging niet zomaar. Bovendien was de smaak niet te verteren. Pas na enkele minuten slikken was alles binnen. “Ga nu maar even zitten, en ontspan je met ademhalingsoefeningen. Pas na tien minuten kunnen wij beginnen.” Sjimmie was eventjes blij dat hij mocht gaan zitten en relaxen, want nu voelde hij zich zo slaperig. Zijn gedachten kon hij eventjes niet meer ordenen, en hij besefte even dat zijn verzekeringsmaatschappij in Apeldoorn was gevestigd. De tien minuten op de bank bracht hij in een halfbewuste toestand door.

“Voel jij je nu beter?”, schreeuwde de man tot hem. Sjimmie schrok wel even ervan, want hij voelde zich heel raar. Iets in hem wilde nu naar huis gaan. Toch zei hij: “Het gaat wat beter.” “Het REM drankje moet zich even stabiliseren in je bloedbanen. Dat duurt zo ‘n tien minuten. Maak je nergens druk om, want alles is goed berekend en getest. Vertrouw op onze technologie, dan zal je niets overkomen.” Deze hele toespraak van meneer Smidsch interesseerde hem helemaal niet, want ergens vond hij zijn stem irritant. “Je zal wat prikkelbaar worden erdoor.”, legde de kale man hem uit.

“Sta op en kom hierop liggen.” Met een beetje tegenzin stond Sjimmie op en liep naar een groenkleurige bed. Nu voelde hij zich echt een doodzieke patiënt, die op het punt stond om voor de laatste keer geopereerd te worden. Het leek wel alsof hij tot de ziekste mensen van Nederland behoorde en nu kon kiezen voor euthanasie. Hij stamelde van: “Ik voel mij helemaal niet goed meer. Kan dit experiment niet een andere keer gedaan worden, want gewoonlijk gaat het heel anders aan toe. Misschien heb ik wel een slechte dag.” Smidsch rapporteerde direkt: “Maak je nergens druk om, want deze reaktie is normaal. Je bent in de juiste stemming. Alle proefpersonen reageren zo en dat is een teken dat je goed bent voorbereid.” Allemaal gezeur dacht Sjimmie een beetje kwaad. Hij ging liggen op het bed en voelde zich daarna opeens veel beter.

Een apparaat werd rondom zijn hoofd geplaatst. Het produceerde een magnetisch veld dat de kennisimplantatie zou regelen. Sjimmie kreeg een soort gasmasker om en moest even zwaar ademen. Smidsch vertelde hem dat hij nu in slaap zou vallen. Langzaam voelde hij hoe zijn gedachten tot rust kwamen en hoe zijn ledematen verdwenen. Uiteindelijk was hij in een diepe slaap.

Sjimmie stond midden in de woestijn en hoorde een geluid dat steeds dichterbij kwam. Hij keek om zich heen en zag dat de lucht blauw was. Het leek alsof een straalvliegtuig op hem afstormde. Hij zag in de lucht een metaalachtig voorwerp, dat snel groter werd. Het kwam op hem af en hij werd er heel erg bang van. Snel ging hij liggen op de grond en zag hoe het vliegtuig over hem heen raasde. Het geluid was oorverdovend. Gelukkig was hij niet geraakt, hoewel het een haartje had gescheeld. Dit soort dingen maakte hij wel vaker mee. Toen hij opstond hoorde hij plotseling geschreeuw achter zich. Hij keek om en zag een heleboel Indianen met pijl en boog. Zij spanden de bogen en tientallen pijlen zoefden, in zijn richting. Sjimmie kon ze niet ontwijken en werd getroffen. De pijlen drongen door in zijn hart en longen. Zijn armen en benen leken op speldenkussens. Het vreemde was dat hij geen pijn voelde. Dat begreep hij even niet, want in de oude filmen deed het wel pijn. Hij keek even om zich heen en zag dat de Indianen verdwenen waren. Nu was hij alleen in de woestijn. Er zaten zeker twintig pijlen in zijn lichaam en hij begon ze een voor een eruit te trekken. De pijn bleef uit en de wonden bloedden niet. Gelukkig dacht hij want anders zou hij doodbloeden. De laatste pijl deed wel een beetje pijn. Hij hoorde opeens het geluid van vogels en keek om zich heen. Tot zijn grote verbazing stond hij nu midden in de jungle. Er waren enorme woudreuzen om hem heen en in de toppen zag hij apen en slangen, precies zoals in de oude films. Vroeger waren er veel van zulke gebieden op aarde, maar nu in 2050 waren ze geheel verdwenen. Dit bos leek op het Amazoneoerwoud, omdat er lianen hingen aan de bomen. Sjimmie liep naar een liaan toe en pakte het vast. Maar de liaan bleef niet stil hangen en begon opeens te bewegen. Het lukte hem niet om weg te lopen. De houtige liaan kronkelde zich om hem heen en Sjimmie voelde hoe hij doodgedrukt werd. Plotseling zag hij een afgrijselijke kop met een tongachtig orgaan voor zijn hoofd. De liaan was dus feitelijk een wurgslang. Hij herinnerde zich dat het een anaconda was, want de huid was gestreept. De kop van de slang was vies en glibberig toen hij het vastpakte, maar hij wilde niet sterven en had besloten om voor zijn leven te vechten. Zo een primitief beest zou toch niet in staat zijn om een geavanceerd mens te verslaan. Door de genetische manipulatie behoorde Sjimmie immers tot de sterkste mensen van de wereld. Tot zijn grote verbazing spatte de glibberige slangekop uiteen in zijn handen. Het hele slangelichaam verslapte om hem heen en hij voelde de druk snel afnemen. Nu was er slechts een blubberig lijk om hem heen en snel duwde hij het weg van zich. Zijn hele lichaam zat vol met slijm en een rode vloeistof. Misschien is het wel slangegif, dacht hij, maar nu werd het opeens stiller in het bos. Snel keek hij om zich heen en zag hoe de bomen in de grond verdwenen. De lucht werd veel helderder en hij zag hoe de zon feller begon te schijnen. Het felle licht maakte hem misselijk en angstig. De zon leek op hem af te stormen, maar Sjimmie wist dat het hem niet kon schaden, vanwege zijn dynamische pigmentregeling, met hoge UV genfactor. Hij hoorde opeens een stem in de verte die snel dichterbij kwam, maar door het felle licht kon hij niet veel zien.

“Hallo Sjimmie gaat het wel goed”, stamelde meneer Smidsch. Hij was een beetje bezorgd, want volgens de scanner was de bloeddruk van deze student te hoog. Misschien was de dosis te hoog. Ook ademde hij te zwaar. De andere testpersonen reageerden niet zo aan het eind van de transmissie. Smidsch zag hoe Sjimmie de ogen opende en hem verbaasd en angstig aanstaarde. “Drink wat water”, zei hij, en gaf hem een beker water. “Je hebt waarschijnlijk een nare droom gehad. Klopt dat?”. Sjimmie wist niet wat hij moest zeggen, want hij voelde zich een beetje duizelig. Hij uitte met moeite: “Ik voel mij niet goed. Wat is er gebeurd?”

Meneer Smidsch antwoordde: “De kennis implantatie is wel goed gegaan, maar jou lichaam is even ontregeld en moet nu tot rust komen. Wij hebben ongeveer 200 megabytes aan biologisch gestruktureerde data in jou hersenen geïmplementeerd en hopen dat het gelukt is. Zo meteen zullen wij de herinneringsfaktor testen. Blijf liggen en adem flink in en uit. Hier is wat extra zuurstof. Zet het gasmasker maar op.” Sjimmie deed het gasmasker op en begon te ademen. Langzaam voelde hij zich beter worden en merkte hoe zijn gedachten weer enige struktuur kregen. Dit was nooit eerder gebeurd. Misschien was het experiment wel mislukt. Hij had echter geen hoofdpijn meer en kon zich nog alles herinneren van de afgelopen uren. De droom van zonet kon hij zich glashelder herinneren. Zulke dromen had hij vaker en misschien moest hij er met een psychiater over praten.

“Als je je beter voelt, zullen wij met de testen beginnen. Ik hoop dat je een voldoende haalt voor alle tien vakken. Ben je gereed?”. Het ging nu al wat beter en hij stond op om even naar het toilet te gaan. Het was nu al tegen tien uur ‘s avonds en hij besefte dat hij een beetje slaap had. Terwijl hij naar het toilet liep, voelde hij de nieuwe kennis door zijn gedachten flitsen. Alles was helder en duidelijk. De testen zouden geen problemen opleveren en zijn zelfvertrouwen nam toe. Het was de eerste keer dat zoveel data in twee uren was geïmplementeerd.

Sjimmie moest plaats nemen in een stoel. Er was een beeldscherm en een microfoon voor hem. Nu zou de herinneringstest beginnen. Smidsch was de examinator. “Het eerste vak gaat over de invloed van fotonen op de gedachtenwereld van een mens. Weet jij bij welke dichtheden van fotonen de invloed minimaal of maximaal is? Sjimmie antwoordde: “Bij een kamertemperatuur van 19 graden, een atmosferische druk van 1 bar en een luchtvochtigheid van 0,6 zijn de respektievelijke dichtheden 0,022 en 5,10. Het zuurstofgehalte in de lucht moet dan normaal zijn.” Het antwoord was goed en Smidsch was zeer verbaasd erover. De andere vragen kon Sjimmie ook goed beantwoorden. Na twintig vragen was de test van dit vak voltooid. Smidsch gaf hem een dikke voldoende ervoor. Na enige berekeningen bleek dat de korte termijn herinneringsfaktor van Sjimmie een waarde van 0,99 had, en dat was beslist de hoogste score tot nu toe. Meestal scoorde hij 0,98, maar vandaag was hij vooruit gegaan.

De overige negen vakken gingen ook goed en aan het eind had Sjimmie voor allemaal een voldoende. Hij was best tevreden erover, hoewel het hem verbaasde. Alles kon hij zich glashelder herinneren. Het leek alsof het dit keer beter was gegaan. Smidsch vertelde hem dat het drankje de kennisoverdracht verbeterde. Ook was de data met een nieuwe biologisch algoritme gestruktureerd, waardoor het beter kon worden geïmplementeerd door het biomagnetisch veld. Het experiment was dus een waar succes en hierdoor zou Sjimmie nog sneller kunnen studeren in de toekomst. Vandaag had hij tien vakken in vier uren geleerd. Smidsch had veel zin om eens nog meer te proberen, maar volgens de statuten van het kenniscentrum was het maximum twintig per etmaal.

Het was al over twaalven toen Sjimmie zijn slaapkamer binnen stapte. Hij ging direkt slapen, want het was best een zware dag geweest. Vandaag had hij nog twee uur vakantietijd bij gekregen. Daar was hij best gelukkig mee geweest. Tijdens het slapen droomde hij over binaire kennisclusters.


Go to previous Epage ... Go to next Epage

Science Fiction: een Delftse student in het jaar 2050
  1. SF Deel 1: “Sjimmie volgt college crisistechnologie”
  2. SF Deel 2: “Sjimmie studeert”
  3. SF Deel 3: “Sjimmie gaat op hypervakantie”

Home Podium Politiek Religie Hindoeisme Islam Suriname India Liefde Jongeren
Literair Poezie Zeepkist Gastenboek Links Disclaimer Contact

Kritisch Podium Dewanand

Literair
Alle rechten voorbehouden; All rights reserved