|
Home
Podium
Politiek
Religie
Hindoeisme
Islam
Suriname
India
Liefde
Jongeren
Literair
Poezie
Zeepkist
Gastenboek
Links
Disclaimer
Contact
Kritisch Podium DewanandSuriname
Reparatiewet AOW voor Surinamers
Reparatiewet AOW voor Surinamers
Ontvangen: d.d. 4 november 2005
REPARATIEWET AOWI voor Surinamers
STUUR dit bericht DOOR AAN ALLE SURINAMERS.
Veel Nederlanders van Surinaamse afkomst worden gekort op hun
AOW-uitkering.
Dat komt omdat de gewoonde jaren in Suriname in principe niet meetellen
voor de opbouw van de AOW. De Commissie Gelijke Behandeling wijst echter
op een reparatiewet uit 1985, die uitlegt dat de gewoonde jaren in Suriname
voor 1957, weer wel meetellen voor de AOW-opbouw. Tenminste, als u in
dat jaar 15 jaar of ouder was. Vele belanghebbenden weten echter niet
van het bestaan van deze reparatiewet. En de Sociale Verzekeringsbank
vergeet nogal eens de jaren in Suriname voor 1957 mee te tellen. Zorg
en Hoop biedt hierbij de wet van 1985 ter kennisname aan, en wijst hoe
verder bezwaar is aan te tekenen bij de Sociale Verzekeringsbank.
Reparatiewet AOW
Beste bezoekers van de Zorg en Hoop website,
In navolging van de uitzending van zaterdag 15 oktober, hierbij ter kennisname
het wetsartikel waarmee advocaat Erik
Deen uit Den Haag, op advies van de Commissie Gelijke Behandeling,
de juridische strijd aangaat tegen te grote AOW kortingen voor Surinamers.
Volgens de Commissie hebben Surinamers ook recht op de AOW-opbouw, die
mensen in Nederland voor de periode voor 1957 cadeau kregen. De Sociale
Verzekeringsbank(SVB) vergeet dikwijls de opgebouwde AOW jaren in Suriname
van voor 1957 mee te tellen. Op initiatief van minister Korthals Altes
van Justitie werd echter op 3 december 1985 door de Tweede Kamer een reparatiewet
aangenomen het cadeau ook aan de Surinamers te geven.
Voorbeeld 1:
u bent in 1940 geboren in Paramaribo en verhuist in 1962 naar Nederland.
In 1955 was u 15 jaar, en bouwt dan tussen 1955 en 1957 twee jaar AOW-premie
op, dat is 4 procent. In Nederland bouwt u tussen 1962 en 2005 (dan wordt
u 65 jaar) 43 jaar AOW-premie op, oftewel 86 procent. In totaal heeft
u recht
op 4+86=90 procent AOW.
Voorbeeld 2:
u bent in 1935 geboren in Paramaribo en verhuist in 1980 naar Nederland.
In 1950 was u 15 jaar, en bouwt dan tussen 1950 en 1957 zeven jaar AOW-premie
op, dat is 14 procent. In Nederland bouwt u tussen 1980 en 2000 (dan wordt
u 65 jaar) 20 jaar AOW-premie op, oftewel 40 procent. In totaal heeft
u recht
op 14+40= 54 procent AOW.
Advies:
als u een vader, moeder, oom of tante heeft die gekort
wordt op de AOW, stuur een bezwaarschrift naar de Sociale Verzekeringsbank
(zie ook www.svb.nl Sociale Verzekeringsbank
voor opbouw bezwaarschrift) en voeg een kopie van
dit wetsartikel toe. Wijs in de brief op de gewoonde jaren voor 1957 in
Suriname, als hij/zij toen al ouder was dan 15 jaar. Artikel 1, onderdeel
H van het gelijkstellingbesluit en artikel 55 van de AOW leggen uit dat
ook Surinamers automatisch verzekerd zijn geweest voor de AOW in de periode
van het vijftiende levensjaar tot aan 1957.
Namens de redactie van Zorg en Hoop
Reparatiewet
Algemene Ouderdomswet
Nadere regelgeving
Bijgewerkt naar laatste editie Staatsblad/Staatscourant
BESLUIT GELIJKSTELLING VAN WONEN BUITEN HET RIJK MET WONEN BINNEN HET
RIJK (ALGEMENE OUDERDOMSWET)
3 december 1985, Stb. 1985, 632
Inwerkingtreding: 14 december 1985
(T.a.v. artt. 57,b en 60,b AOW)
BESLUIT van 3 december 1985 (Besluit gelijkstelling van wonen buiten
het Rijk met wonen binnen het Rijk (Algemene Ouderdomswet)
WIJ BEATRIX, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
L. de Graaf, van 20 september 1985, Directoraat-Generaal Sociale Zekerheid,
Directie Sociale Verzekeringen, Hoofdafdeling Volksverzekeringen, nr.
SZ/SV/VV/85/3297
Gelet op de artikelen 57, onderdeel b, en 60, onderdeel b, van de Algemene
Ouderdomswet (Stb. 1985, 181);
De Raad van State gehoord (advies van 29 oktober 1985, nr.
W.12.85.0503/17.5.44);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en
\par Werkgelegenheid, L. de Graaf, van 28 november 1985, Directoraat-Generaal
\par Sociale Zekerheid, Directie Sociale Verzekeringen, Hoofdafdeling
\par Volksverzekeringen, nr. SZ/SV/VV/85/3297;\par Hebben goedgevonden
en verstaan:\par
Art. 1.
Voor de toepassing van de artikelen 55 en 58 van de Algemene Ouderdomswet
\par Stb. 1985, 181) wordt met het wonen binnen het Rijk gelijkgesteld:\par
a. het wonen in Nederlands-Indie\'eb;\par
b. het wonen in Indonesie\'eb, voor zover dit heeft plaatsgevonden voordat
de betrokkene na 27 december 1949 Indonesi\'eb voor de eerste maal metterwoon
heeft verlaten, mits de betrokkene op 27 december 1949 in Indonesi\'eb
woonde en het bedoelde metterwoon verlaten v\'f3\'f3r 1 januari 1968 heeft
plaatsgevonden;
c. het wonen in Indonesi\'eb van de gehuwde of gehuwd geweest zijnde vrouw
die zelf niet, doch wier echtgenoot onderscheidenlijk gewezen echtgenoot
wel op 27 december 1949 in Indonesi\'eb woonde gedurende de tijd dat zij
dezelfde woonplaats had als haar echtgenoot onderscheidenlijk gewezen
echtgenoot voordat deze na 27 december 1949 Indonesi\'eb voor de eerste
maal
metterwoon heeft verlaten, mits zij Indonesi\'eb v\'f3\'f3r 1 januari
1968 metterwoon heeft verlaten;\par
d. het wonen in Nederlands Nieuw-Guinea;\par
e. het wonen in Westelijk Nieuw-Guinea;\par
f. het wonen in dat gebiedsdeel van Indonesi\'eb dat gevormd werd door
Nederlands Nieuw-Guinea, voor zover dit heeft plaatsgevonden voordat de
betrokkene na 1 mei 1963 dat gebiedsdeel voor de eerste maal metterwoon
heeft verlaten, mits de betrokkene op 1 mei 1963 in dat gebiedsdeel woonde
en het metterwoon verlaten v\'f3\'f3r 1 januari 1968 heeft plaatsgevonden;\par
g. het wonen in dat gebiedsdeel van Indonesi\'eb dat gevormd werd door
Nederlands Nieuw-Guinea, van een gehuwde of gehuwd geweest zijnde vrouw
die zelf niet, doch wier echtgenoot onderscheidenlijk gewezen echtgenoot
wel op 1 mei 1963 in dat gebiedsdeel woonde, gedurende de tijd dat zij
dezelfde woonplaats had als haar echtgenoot onderscheidenlijk gewezen
echtgenoot v\'f3\'f3r dat deze na 1 mei 1963 dat gebiedsdeel voor de eerste
maal metterwoon heeft verlaten, mits zij dat gebiedsdeel v\'f3\'f3r 1
januari 1968 metterwoon heeft verlaten;
h. het wonen in Suriname gedurende de tijd dat Suriname deel heeft uitgemaakt
van het Koninkrijk der Nederlanden;
i. het wonen in Suriname, voor zover dit heeft plaatsgevonden voordat
de betrokkene na 25 november 1975 Suriname voor de eerste maal metterwoon
heeft verlaten, mits de betrokkene op 25 november 1975 in Suriname woonde
en zich v\'f3\'f3r 1 januari 1981 metterwoon in Nederland heeft gevestigd;
j. het wonen in Suriname van de gehuwde of gehuwd geweest zijnde vrouw
die zelf niet, doch wier echtgenoot onderscheidenlijk gewezen echtgenoot
wel op 25 november 1975 in Suriname woonde, gedurende de tijd dat zij
dezelfde woonplaats had als haar echtgenoot onderscheidenlijk gewezen
echtgenoot
voordat deze na 25 november 1975 Suriname voor de eerste maal metterwoon
heeft verlaten, mits zij zich v\'f3\'f3r 1 januari 1981 metterwoon in
Nederland heeft gevestigd;
k. het wonen buiten het Rijk gedurende de tijd dat de betrokkene, in dienstbetrekking
staande tot een binnen het Rijk wonende of gevestigde werkgever, als Nederlands
lid van de bemanning woonde aan boord van een schip dat niet binnen het
Rijk zijn thuishaven had;
l. het wonen buiten het Rijk van degene die gehuwd is of gehuwd geweest
is gedurende de tijd dat zijn echtgenoot onderscheidenlijk gewezen echtgenoot
aan de in onderdeel k gestelde voorwaarden voldeed of als Nederlands lid
van de bemanning woonde aan boord van een schip dat binnen het Rijk zijn
thuishaven had, \'e9\'e9n en ander mits diegene woonde aan boord van het
door zijn echtgenoot onderscheidenlijk gewezen echtgenoot bevaren schip.
Art. 2.
Voor de toepassing van artikel 55 van de Algemene Ouderdomswet wordt met
het \par wonen binnen het Rijk gelijkgesteld het wonen buiten het Rijk
gedurende de tijd dat betrokkene verzekerd was ingevolge de Algemene Ouderdomswet.
Art. 3.
Voor de toepassing van de artikelen 56 en 59 van de Algemene Ouderdomswet
wordt met het wonen binnen het Rijk gelijkgesteld:\par
a. het wonen buiten het Rijk van de Nederlander die voldoet aan de voorwaarden
gesteld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a, van het Koninklijk Besluit
van 19 oktober 1976 (Stb. 1976, 557), alsmede zijn echtgenoot;\par
b. het wonen buiten het Rijk van de weduwe of weduwnaar van wie de echtgenoot
op de dag van zijn overlijden voldeed aan de voorwaarden gesteld in artikel
1, eerste lid, onderdeel a, van het Koninklijk Besluit van 19 oktober
1976 (Stb. 1976, 557), gedurende \'e9\'e9n jaar of een door Onze Minister
te bepalen langere termijn na vorenbedoelde dag;\par
c. het wonen buiten het Rijk van een Nederlander die, in dienstbetrekking
staande tot een binnen het Rijk wonende of gevestigde werkgever, als lid
van de bemanning woont aan boord van een schip dat niet binnen het Rijk
zijn
thuishaven heeft;\par
d. het wonen buiten het Rijk van degene die gehuwd is met een Nederlander
als bedoeld in onderdeel c of met een Nederlander die als lid van de bemanning
woont aan boord van een schip dat binnen het Rijk zijn thuishaven heeft,
en ander mits diegene woont aan boord van het door zijn echtgenoot bevaren
schip;
e. het wonen buiten het Rijk van een Nederlander aan wie, v\'f3\'f3r hij
het Rijk metterwoon verliet, de voordelen voortvloeiend uit artikel 55
van de Algemene Ouderdomswet toekwamen of die toen voldeed aan de eisen
van artikel 58 in verbinding met artikel 59 van genoemde wet, mits hij
- al dan niet onafgebroken - gedurende zes jaren na de voleindiging van
zijn 59\superste\nosupersub levensjaar binnen het Rijk heeft gewoond.
Voor de toepassing van deze bepaling wordt, wanneer het de voordelen voortvloeiende
uit artikel 55 van de Algemene Ouderdomswet betreft, uitsluitend voor
de vaststelling van de toeslag, bedoeld in artikel 8 van de Algemene Ouderdomswet
met toepassing van het bepaalde in artikel 13, tweede lid, onderdeel a,
van die wet, de jongere echtgenoot van de pensioengerechtigde geacht het
59ste levensjaar te hebben voleindigd op dezelfde dag als die pensioengerechtigde;
f. het wonen buiten het Rijk van een staatsburger van de Verenigde Staten
van Amerika;
g. het wonen buiten het Rijk van degene die op 31 december 1984 Nederlander
was en die nadien het Nederlanderschap heeft verloren als gevolg van artikel
15, onderdeel c, van de Rijkswet op het Nederlanderschap.
Art. 4.\par
-1. Voor de toepassing van de artikelen 56 en 59 van de Algemene
Ouderdomswet wordt met het wonen binnen het Rijk gelijkgesteld het wonen
in Suriname, de Nederlandse Antillen of Aruba van een Surinamer aan wie,
hij het Rijk metterwoon verliet, de voordelen voortvloeiend uit artikel
55 van de Algemene Ouderdomswet toekwamen of die toen voldeed aan de eisen
van artikel 58 in verbinding met artikel 59 van genoemde wet, mits hij
- al dan niet onafgebroken - gedurende zes jaren na de voleindiging van
zijn 59\superste\nosupersub levensjaar binnen het Rijk heeft gewoond.\par
-2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt, wanneer het de voordelen
voortvloeiend uit artikel 55 van de Algemene Ouderdomswet betreft, uitsluitend
voor de vaststelling van de toeslag, bedoeld in artikel 8 van de Algemene
Ouderdomswet met toepassing van het bepaalde in artikel 13, tweede lid,
onderdeel a, van die wet, de jongere echtgenoot van de pensioengerechtigde
geacht het 59ste levensjaar te hebben voleindigd op dezelfde dag als die
pensioengerechtigde.
Art. 5.
-1. Voor de toepassing van de artikelen 55 en 56 van de Algemene
Ouderdomswet wordt met het wonen binnen het Rijk gelijkgesteld het wonen
in Belgie van een Nederlander of een Belg die gedurende de zes aan het
bereiken van de 65-jarige leeftijd onmiddellijk voorafgaande jaren onafgebroken
in Nederland arbeid in loondienst heeft verricht.
-2. Voor de toepassing van het vorige lid wordt met het verrichten van
arbeid in loondienst gelijkgesteld het genot ingevolge een Nederlandse
wettelijke regeling van een uitkering naar een arbeidsongeschiktheid van
ten minste 50%, mits de betrokkene tijdens het genot van bedoelde uitkering
in Belgie geen arbeid in loondienst of als zelfstandige verricht.\par
-3. Een onderbreking van het in de voorgaande leden bedoelde tijdvak welke
korter dan dertig dagen heeft geduurd, blijft buiten aanmerking, met dien
verstande dat wanneer zich in \'e9\'e9n jaar meerdere onderbrekingen hebben
voorgedaan, deze slechts buiten aanmerking blijven wanneer zij tezamen
minder dan dertig dagen belopen.
Art. 6.
-1. Voor de toepassing van artikel 56 van de Algemene Ouderdomswet wordt
met het wonen binnen het Rijk gelijkgesteld:\par
a. het wonen buiten het Rijk van een Nederlander die van 1 januari 1957
tot het bereiken van de leeftijd van 65 jaar onafgebroken verzekerd is
geweest krachtens de Algemene Ouderdomswet;\par
b. het wonen in Oostenrijk van een Nederlander en een Oostenrijker.
2. Voor de toepassing van het bepaalde in het eerste lid, onderdeel a,
wordt, uitsluitend voor de vaststelling van de toeslag, bedoeld in artikel
8 van de Algemene Ouderdomswet met toepassing van het bepaalde in artikel
13, tweede lid, onderdeel a, van die wet, de jongere echtgenoot van de
pensioengerechtigde geacht het 65ste levensjaar te hebben voleindigd op
dezelfde dag als die pensioengerechtigde.
Art. 7.\par
1. Voor de toepassing van artikel 56 van de Algemene Ouderdomswet wordt
met het wonen binnen het Rijk gelijkgesteld het wonen in Suriname, de
\par Nederlandse Antillen of Aruba van een Surinamer die van 1 januari
1957 tot het bereiken van de leeftijd van 65 jaar onafgebroken verzekerd
is geweest krachtens de Algemene Ouderdomswet.
2. Voor de toepassing van het bepaalde in het eerste lid wordt,
uitsluitend voor de vaststelling van de toeslag, bedoeld in artikel 8
van de Algemene Ouderdomswet met toepassing van het bepaalde in artikel
13, tweede lid, onderdeel a, van die wet, de jongere echtgenoot van de
pensioengerechtigde Surinamer geacht het 65ste levensjaar te hebben voleindigd
op dezelfde dag als die Surinamer.
Art. 8.\par
Voor de toepassing van artikel 59 van de Algemene Ouderdomswet wordt met
het wonen binnen het Rijk gelijkgesteld het wonen buiten het Rijk van
een Nederlander die het Rijk v\'f3\'f3r 1 januari 1957 metterwoon heeft
verlaten, mits hij - al dan niet onafgebroken - gedurende zes jaren na
de voleindiging van zijn 59ste levensjaar binnen het Rijk heeft gewoond.
Art. 9.
Voor de toepassing van artikel 59 van de Algemene Ouderdomswet wordt met
het wonen binnen het Rijk gelijkgesteld het wonen in Suriname, de Nederlandse
Antillen of Aruba van een Surinamer die het Rijk v\'f3\'f3r 1 januari
1957 metterwoon heeft verlaten, mits hij - al dan niet onafgebroken -
gedurende zes jaren na de voleindiging van zijn 59ste levensjaar binnen
het Rijk heeft
gewoond.
Art. 10.
Voor de toepassing van de bepalingen van dit besluit wordt met een Nederlander
gelijkgesteld een onderdaan van het land dat het Verdrag(nr.48) betreffende
behoud van pensioenrechten van migranten, 1935, van de \par Internationale
Arbeidsorganisatie heeft bekrachtigd.
Art. 11.
Het Koninklijk Besluit van 20 december 1956 (Stb. 1956, 628) tot vaststelling
van een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in de artikelen 45,
onderdeel b, en 48, onderdeel b, van de Algemene Ouderdomswet wordt ingetrokken.
Art. 12.
Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de datum
van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting
in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden
gezonden aan de Raad van State.
s-Gravenhage, 3 december 1985
BEATRIX
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
L. de Graaf
Uitgegeven de twaalfde december 1985
De Minister van Justitie,
F. Korthals Altes
AOW WET artikel 55 en 58
Artikel 55
Degene, die v\'f3\'f3r het in werking treden van artikel 6 de leeftijd
van 15, doch nog niet die van 65 jaar heeft bereikt, en die - al dan niet
\par onafgebroken - gedurende zes jaren na de voleindiging van zijn 59ste
levensjaar in Nederland, de Nederlandse Antillen of Aruba heeft gewoond,
\par wordt voor de toepassing van het bepaalde in artikel 13, eerste lid,
onderdeel a , gedurende het tijdvak, gelegen tussen de voleindiging van
zijn \par 5de levensjaar en het in werking treden van artikel 6, geacht
verzekerd te zijn geweest. Voor de toepassing van het bepaalde in de vorige
volzin wordt, uitsluitend voor de vaststelling van de toeslag, bedoeld
in artikel 8 met toepassing van het bepaalde in artikel 13, tweede lid,
onderdeel a , de jongere echtgenoot van de pensioengerechtigde geacht
het 59ste levensjaar te hebben voleindigd op dezelfde dag als de pensioengerechtigde.
Degene, die voldoet aan het bepaalde in de eerste volzin van het eerste
lid, doch nimmer ingevolge deze wet verzekerd is geweest, wordt nochtans
voor de toepassing van artikel 7 geacht verzekerd te zijn geweest.
Artikel 56
De voordelen uit artikel 55 voortvloeiende komen enkel toe aan degene,
die:
Nederlander is, en b. in Nederland woont.
Artikel 57
Bij algemene maatregel van bestuur kan onder daarbij te stellen
voorwaarden \par worden bepaald, dat:\par
a. voor de toepassing van artikel 56 niet-Nederlanders met Nederlanders
worden gelijkgesteld
b.voor de toepassing van de artikelen 55 en 56 het wonen buiten Nederland
wordt gelijkgesteld met het wonen in Nederland.a7 2.
Het ouderdomspensioen van personen die v\'f3\'f3r of op de dag van het
inwerking treden van artikel 7 de leeftijd van 65 jaar hebben bereikt
Artikel 58
Degene, die v\'f3\'f3r of op de dag van het in werking treden van artikel
7 de \par leeftijd van 65 jaar heeft bereikt en die - al dan niet onafgebroken
-\par gedurende zes jaren na de voleindiging van zijn 59ste levensjaar
in \par Nederland, de Nederlandse Antillen of Aruba heeft gewoond, heeft
recht op
ouderdomspensioen.\par
***
Home
Podium
Politiek
Religie
Hindoeisme
Islam
Suriname
India
Liefde
Jongeren
Literair
Poezie
Zeepkist
Gastenboek
Links
Disclaimer
Contact
Kritisch Podium DewanandSuriname
Alle rechten voorbehouden; All rights reserved
|
|